Voor het snijden van materialen zijn er een paar verschillende methoden: autogeen snijden, plasmasnijden en lasersnijden. Elke methode heeft zijn eigen voor- en nadelen, dus is het van belang de verschillen ertussen te begrijpen voordat je beslist welke de juiste is voor jouw project. In dit bericht bekijken we de belangrijkste verschillen tussen autogeen snijden en plasmasnijden. Hierdoor kun jij een weloverwogen keuze maken voor je project!
Wat is autogeen snijden en wat zijn de voordelen ervan ten opzichte van plasmasnijden?
Autogeen snijden gebeurd door thermisch snijden waarbij brandgassen worden ingezet om het stevige metaal te snijden. Autogeen snijden is beter in dikke stukken metaal snijden dan plasmasnijden. Dit komt door het feit dat er geen externe stroombron nodig is, en het feit dat het minder schadelijke emissies produceert. Bovendien is het minder waarschijnlijk dat autogeen snijden vervorming in het metaal veroorzaakt, waardoor autogeen snijden perfect is voor gebruik in toepassingen waar precisie essentieel is. Hoewel autogeen snijden doorgaans langzamer is dan plasma snijden, is het veelzijdiger en kan het op een breder scala aan materialen worden gebruikt. Als gevolg daarvan is autogeen snijden vaak de voorkeursmethode voor toepassingen waarbij snelheid minder belangrijk is dan nauwkeurigheid.
Wat is plasmasnijden en wat zijn de voordelen?
Plasmasnijden heeft een aantal voordelen ten opzichte van andere snijmethoden. Ten eerste kun je veel sneller plasmasnijden dan . Ten tweede produceert het heel weinig warmte, zodat er minder kans is op kromtrekken of beschadiging van het te snijden materiaal. Ten slotte kunnen plasmasnijders worden gebruikt op een grote verscheidenheid aan materialen, waaronder metalen die met andere methoden moeilijk te snijden zijn. Daardoor is plasmasnijden de methode bij uitstek geworden voor veel constructeurs en fabrikanten.
Hoe werkt autogeen snijden en welke apparatuur heb je nodig om te beginnen?
autogeensnijden is een thermisch snijproces waarbij zuurstof en een brandstofgas, zoals acetyleen, propaan of aardgas, worden gebruikt om metaal te snijden. Het fundamentele principe achter autogeen snijden is de chemische reactie tussen zuurstof en het te snijden metaal. Wanneer de twee gassen worden gecombineerd en verhit tot een voldoende hoge temperatuur, reageren ze met het metaal tot ijzeroxide (Fe2O3). Bij deze reactie komt warmte vrij, waardoor het metaal smelt en uit de snede wordt geslingerd. Om met autogeen snijden te beginnen, hebt u een oxidator (zuurstof), een brandstofgas (acetyleen, propaan, enz.) en een toorts nodig. De toorts wordt gebruikt om de gassen te verhitten tot het punt van reactie. Er zijn veel verschillende soorten toortsen op de markt, dus het is belangrijk om wat onderzoek te doen om er een te vinden die het meest geschikt is voor uw behoeften. Met de juiste uitrusting en een beetje oefening kunt u snel leren hoe u deze essentiële lasvaardigheid onder de knie krijgt.
Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen autogeensnijden en plasmasnijden?
Er zijn twee hoofdtypen snijbranders: autogeen en plasma. Bij autogeen snijden worden zuurstof en brandstofgas, zoals acetyleen of propaan, ingezet om een vlam te genereren die heet genoeg is om metaal te smelten. Plasmasnijden daarentegen maakt gebruik van een stroom elektrisch geladen gas om een plasmaboog te creëren. Deze boog is zo heet dat hij gemakkelijk door metaal kan snijden. Beide methoden hebben voor- en nadelen. Autogeen snijden is goedkoper en draagbaarder dan plasma snijden, maar vereist meer vaardigheid om het effectief te gebruiken. Plasmasnijden, aan de andere kant, is veel gemakkelijker te gebruiken, maar het is duurder. In het algemeen is autogeen snijden het beste voor dikkere metalen, terwijl plasmasnijden beter is voor dunnere metalen.